(Equivalent) leefloon
Artikel
Het recht op maatschappelijke integratie, waarvan het leefloon een onderdeel is, is aan een aantal voorwaarden verbonden. Het leefloon is echter maar één van de vormen van hulpverlening van het OCMW. De opdracht van het OCMW is niet om een inkomen toe te kennen, maar wel de kans te bieden om terug zelfstandig een eigen leven in handen te nemen. Indien het mogelijk is, tracht men via een tewerkstelling de integratie in de maatschappij te verzekeren.
De wet bepaalt hoeveel geld je iedere maand kan krijgen:
Categorie 1: Je leeft samen met één of meerdere personen waarmee je jouw huishouden gemeenschappelijk regelt. = bedrag per samenwonende persoon.
Categorie 2: Je leeft alleen. = bedrag alleenstaande persoon.
Categorie 3: Je hebt een gezin ten laste met minstens één minderjarig ongehuwd kind.
Meer informatie op Primabook, de documentatieruimte van de POD MI
FAQ
-
Kan een minderjarige een aanvraag tot het bekomen van een leefloon indienen? Om aanspraak te kunnen maken op het recht op maatschappelijke integratie moet de steunaanvrager in principe meerderjarig zijn. Pas vanaf de leeftijd van 18 jaar kunnen er rechten worden geopend en is dus een effectieve aanvraag mogelijk.
Er zijn evenwel 3 categorieën waarbij het recht op steun in het kader van de RMI-wet ook op minderjarige leeftijd kan ontstaan. Het betreffen:
- Minderjarigen ontvoogd door het huwelijk
- Minderjarigen met minstens één kind ten laste
- Zwangere minderjarigen
Voor de overige minderjarigen kan het OCMW eventueel wel al een aanvraagdossier inzake leefloon voorbereiden en dit in het kader van een individuele maatschappelijke hulpverlening waarvoor er geen meerderjarigheidsvoorwaarde is gesteld.
Op deze wijze kan het OCMW reeds een dossier aanleggen en kunnen de nodige voorbereidingen worden getroffen teneinde op de dag van de meerderjarigheid van de betrokken persoon reeds een afgewerkt dossier te hebben en zijn rechten te laten gelden.
-
Kunnen kinderen met een zware handicap dubbel geteld worden bij het bepalen van het aantal “ personen ten laste”, zoals bij de berekening van de inkomstenbelastingen ? Neen, er is niet voorzien dat kinderen met een zware handicap dubbel tellen bij de vaststelling van het aantal personen ten laste van de onderhoudsplichtige. Zulks geldt enkel bij de berekening van de inkomstenbelastingen. -
Moet er worden overgegaan tot terugvordering bij een onderhoudsplichtige indien het leefloon wordt toegekend voor minder dan 3 maanden? Wanneer het leefloon wordt toegekend voor minder dan drie maanden hoeft het OCMW dit niet terug te vorderen van onderhoudsplichtigen, maar het is wel mogelijk.
Referenties:
Koninklijk besluit van 11 juli 2002 houdende het algemeen reglement betreffende het recht op maatschappelijke integratie art. 45, § 1 -
Wanneer verjaart de terugvordering van het leefloon? Onverminderd het feit dat de verjaringen kunnen gestuit worden door een aanmaning gedaan hetzij bij een per post aangetekende brief, hetzij tegen ontvangstbewijs, gelden volgende verjaringentermijnen (artikel 29 van de wet van 26 mei 2002):
- Terugvordering van het leefloon bij de betrokkene: 5 jaar ( maart 2012)
- Terugvordering van het leefloon bij de onderhoudsplichtigen: 5 jaar
- Terugvordering bij de persoon die verantwoordelijk is voor de verwonding of ziekte die aanleiding gegeven heeft tot de betaling van het leefloon: 10 jaar. Gaat het hier om een misdrijf, dan bedraagt de verjaringstermijn 5 jaar na kennisname van het misdrijf en in ieder geval door verloop van 20 jaar na het feit.
-
Hoe worden de bestaansmiddelen in aanmerking genomen bij de berekening van het leefloon? De bestaansmiddelen worden in aanmerking genomen volgens de regels die vermeld worden in artikel 16 van de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie en in de artikelen 22 tot en met 35 van het koninklijk besluit van 11 juli 2002 houdende het algemeen reglement betreffende het recht op maatschappelijke integratie.
Gelet op de autonomie van de OCMW ‘s is de POD Maatschappelijke Integratie niet gemachtigd om zich uit te spreken over de concrete gevallen van berekening van bestaansmiddelen. De POD MI staat echter ter beschikking van de OCMW ‘s om de algemene regels te herhalen die ter zake van toepassing zijn.
-
Wat zijn de huidige bedragen van het leefloon? -
Worden er voor de berekening van de bestaansmiddelen voordelen in natura in aanmerking genomen? Ja, het gaat hier om de kosten van huisvesting die de hoofdverblijfplaats van de aanvrager is, die iemand anders die niet met de leefloongerechtigde samenwoont, op zich neemt.
Referenties:
Wetteksten: wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie
Artikel 33 van het koninklijk besluit van 11 juli 2002 houdende het algemeen reglement betreffende het recht op maatschappelijke integratie -
Welke zijn de categorieën van het leefloon ? Er bestaan 3 categorieën van gerechtigden op het leefloon, namelijk:
- een samenwonende persoon (categorie 1)
- een alleenstaande of dakloze met wie een integratiecontract werd gesloten (categorie 2)
-een persoon die een familie ten laste heeft (categorie 3); met familie ten laste wordt bedoeld de echtgenoot of levenspartner, het ongehuwd minderjarig kind of meerdere kinderen onder wie minstens één ongehuwd minderjarig kind.
Referenties:
Wetteksten: artikel 14 van de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie -
Wordt voor de berekening van het leefloon rekening gehouden met de spaargelden van betrokkene? Ja, spaargelden worden aanzien als een roerend kapitaal. Het gaat hier om de volgende berekening:
Er wordt rekening gehouden met 6 % van de schijf tussen € 6.200 en € 12.500 en met 10 % van de boven die schijf gelegen bedragen.
Deze berekeningswijze moet ook vermeld worden in de beslissing van het OCMW.
Referenties:
Artikel 27 van het koninklijk besluit van 11 juli 2002 houdende het algemeen reglement betreffende het recht op maatschappelijke integratie -
Met welke bestaansmiddelen moet rekening gehouden worden voor de berekening van het leefloon? Er moet rekening gehouden worden met alle bestaansmiddelen van de betrokkene, behalve deze die uitdrukkelijk zijn vrijgesteld door de Koning. Enkele voorbeelden van ‘vrijgestelde bestaansmiddelen’ zijn de studietoelagen, onderhoudsgeld dat men voor de kinderen ontvangt, de vergoeding die men ontvangt als pleegouder, enz.…
Referenties : Wetteksten: artikel 16 van de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie Koninklijk besluit van 12 juli 2002 houdende het algemeen reglement betreffende het recht op maatschappelijke integratie
-
Zijn toelagen uitgekeerd door de Studentenvoorzieningen van hogescholen en universiteiten vrijgesteld voor de berekening van het leefloon? Een toelage die maximaal één maal per academiejaar door Studentenvoorzieningen van hogescholen en universiteiten wordt uitbetaald, en die elk academiejaar kan worden toegekend op basis van een nieuwe aanvraag en beslissing, wordt beschouwd als een niet-regelmatige gift, en is aldus vrijgesteld bij de berekening van de bestaansmiddelen.
-
Dienen maaltijdcheques in aanmerking genomen te worden bij de berekening van het leefloon? De waarde van een maaltijdcheque bestaat uit 2 delen, met name een werknemersbijdrage en een werkgeversbijdrage.
Het deel van het loon moet beschouwd worden als een beroepsinkomen waarmee rekening moet gehouden worden.
-
Een leefloner heeft vakantiegeld ontvangen. Hoe moet men rekening houden met deze inkomsten voor de berekening van de bestaansmiddelen waarover hij beschikt? Over het algemeen maakt het vakantiegeld geen deel uit van de bestaansmiddelen waarmee men moet rekening houden voor de maand waarin de persoon deze ontvangt (over het algemeen in mei). Men moet dit beschouwen als een roerend kapitaal en rekening houden met het percentage van de schijven. Er is één uitzondering voor het vakantiegeld van de werknemers die nog werken en waarvoor rekening moet gehouden worden met het enkel vakantiegeld als netto inkomsten voor de periode waarin zij vakantie nemen (bijv.: juli), omdat het gaat om de inkomsten voor deze periode.
Referenties:
Wetteksten: artikel 16 van de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie. artikel 27 van het KB van 11 juli 2002 houdende het algemeen reglement betreffende het recht op maatschappelijke integratie -
Kan een OCMW taalvoorwaarden koppelen aan de toekenning van het recht op maartschappelijke integratie ? Neen. Het opleggen van een bijkomende taalvoorwaarde is wettelijk niet mogelijk . Dergelijke toevoeging aan de wettelijke voorwaarden die de federale wetgever heeft vastgelegd zou een manifeste inbreuk op de reglementering zijn, terwijl het OCMW de hulp moet toekennen zodra een hulpaanvrager de wettelijke voorwaarden vervult. Het OCMW kan daar niet discretionair anders over oordelen.
Het OCMW kan slechts in het kader van een individueel integratiecontract op individuele basis met het oog op integratie een contract opstellen waarin de doelstelling tot het aanleren van een taal bepaald wordt. Dit contract dient geregeld opgevolgd en eventueel bijgestuurd te worden. Tevens dienen de objectieven nauwkeurig beschreven te worden en de wijze waarop deze bereikt kunnen worden.
Referenties: Wetteksten: artikel 3 van de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie -
In welke gevallen kan het OCMW aan een leefloongerechtigde een sanctie geven? het OCMW kan slechts in 2 gevallen aan de gerechtigde een sanctie opleggen, namelijk wanneer:
- hij verzuimt bestaansmiddelen aan te geven waarvan hij het bestaan kent of hij legt onjuiste of onvolledige verklaringen af die een invloed hebben op het bedrag van het leefloon.
In dit geval kan de uitbetaling van het leefloon geheel of gedeeltelijk geschorst worden voor een periode van ten hoogste zes maanden, of in geval van bedrieglijk opzet voor ten hoogste twaalf maanden. In geval van herhaling binnen een termijn van drie jaar kunnen deze periodes worden verdubbeld.
-
hij na aanmaning, zonder wettige redenen zijn verplichtingen die in het contract betreffende het geïndividualiseerd project voor maatschappelijke integratie (gpmi) zijn opgenomen, niet naleeft.
In dit geval kan de uitbetaling van het leefloon geheel of gedeeltelijk geschorst worden voor een periode van ten hoogste één maand. In geval van herhaling binnen een termijn van één jaar kan de uitbetaling voor een periode van ten hoogste drie maanden worden geschorst.
- hij verzuimt bestaansmiddelen aan te geven waarvan hij het bestaan kent of hij legt onjuiste of onvolledige verklaringen af die een invloed hebben op het bedrag van het leefloon.
-
Is een geïndividualiseerd project voor maatschappelijke integratie (gpmi) verplicht voor personen jonger dan 25 jaar? Ja, met personen jonger dan 25 jaar moet altijd verplicht een gpmi afgesloten worden -
Kan iemand beroep aantekenen tegen een beslissing die het OCMW genomen heeft? Ja. Indien de betrokkene niet akkoord is met de genomen beslissing, kan hij hiertegen in beroep gaan. Dit beroep moet ingesteld worden bij de arbeidsrechtbank van zijn woonplaats binnen de 3 maanden na de kennisgeving van de beslissing of binnen 4 maand en 8 dagen als het OCMW nagelaten heeft een beslissing te nemen.
De betrokkene kan zich in dit geval laten bijstaan of vertegenwoordigen door een advocaat, een afgevaardigde van een maatschappelijke organisatie, een schriftelijk gevolmachtigde syndicale afgevaardigde, zijn echtgenoot of een bloed-of aanverwant in het bezit van een schriftelijke volmacht en speciaal door de rechter toegelaten.
Referenties:artikel 47 van de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie -
Hoe gebeurt de betaling van het leefloon? De betaling van het leefloon gebeurt per week, per veertien dagen of per maand naar keuze van het OCMW, steeds op een vaste datum of dag, door middel van een postassignatie, een circulaire cheque of een overschrijving.
Uitzonderlijk kan de betaling ook rechtstreeks aan de betrokkene gebeuren. -
Kan het uitbetaalde leefloon bij de betrokkene teruggevorderd worden? Ja, dit kan, maar enkel en alleen in de volgende gevallen:
- A) bij een herziening met terugwerkende kracht omwille van
1. gewijzigde omstandigheden die een invloed hebben op het recht op leefloon (bv. betrokkene meldt
dat hij sedert vorige maand niet meer alleenwoont, maar samenwoont)
2. een wijziging van het recht door een wettelijke of reglementaire bepaling
3. een juridische of materiele vergissing van het OCMW
4. verzuim, onvolledige of onjuiste verklaringen van de betrokkene
- B) als de betrokkene de beschikking krijgt over inkomsten wegens rechten die hij bezat tijdens de periode dat hij een leefloon ontving
Referenties: Wetteksten: artikel 24 van de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie -
Moet elke aanvraag tot het bekomen van een leefloon geregistreerd worden? Ja, elke aanvraag moet op de dag van ontvangst chronologisch ingeschreven worden in het daartoe voorziene register.
-
Heeft de betrokkene het recht om gehoord te worden vooraleer het OCMW een beslissing neemt? Ja, de betrokkene moet tijdens het onderzoek schriftelijk worden ingelicht over de mogelijkheid die hij heeft om gehoord te worden vooraleer de beslissing genomen wordt.
Als de aanvrager schriftelijk laat weten dat hij wil gehoord worden, dan moet het OCMW hem de plaats en het tijdstip meedelen waarop hij zal gehoord worden. De betrokkene mag zich hierbij laten bijstaan of vertegenwoordigen door een persoon naar keuze.
Referenties:
A. Wetteksten: artikel 20 van de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie
Artikel 7 van het koninklijk besluit van 11 juli 2002 houdende het algemeen reglement betreffende het recht op maatschappelijke integratie -
Moet ook een ambtshalve herziening geregistreerd worden ? Neen, enkel de “aanvragen” tot maatschappelijke hulp moeten worden ingeschreven in het register -
Een zelfstandige komt bij het OCMW van zijn gemeente om steun te vragen, omdat hij niet genoeg heeft om van te leven. Kan een zelfstandige recht hebben op het leefloon? Hier is niets op tegen. Hij moet enkel, in functie voornamelijk van zijn boekhouding, aantonen dat hij geen netto inkomsten heeft die minstens gelijk zijn aan het voor zijn categorie van leefloon vastgestelde bedrag. Het leefloon is immers een gewaarborgd minimum voor iedereen om over voldoende te beschikken om van te leven, zich te huisvesten en zich te voeden.
Het leefloon zal dus hiervoor moeten dienen en kan in geen geval dienen voor het afbetalen van commerciële schulden. Indien nodig kan hiervoor in een budgettaire begeleiding voorzien worden -
Waaruit kan het recht op maatschappelijke integratie bestaan? Het recht op maatschappelijke integratie bestaat uit het recht op een tewerkstelling binnen de drie maanden vanaf de datum van de aanvraag. Dit recht kan bestaan uit een arbeidsovereenkomst of uit een geïndividualiseerd project voor maatschappelijke integratie. In afwachting van een tewerkstelling of wanneer de betrokkene niet kan werken wegens gezondheids- of billijkheidsredenen heeft de betrokkene recht op een leefloon als hij aan de voorwaarden voldoet. Er moet wel een onderscheid gemaakt worden tussen personen jonger dan 25 jaar en diegenen van deze leeftijd en ouder: voor zij die jonger zijn dan 25 jaar is er een recht op tewerkstelling, voor zij die 25 jaar en ouder zijn is het een mogelijkheid.
-
Heeft iemand die onder elektronisch toezicht staat (enkelband), recht op een leefloon? Als gevolg van het inwerking treden van de wet van 7 februari 2014 tot invoering van het elektronisch toezicht als autonome straf, bestaat het risico dat men zich vergist. Het is immers zo dat personen die in het toepassingsgebied van de wet van 7 februari 2014 vallen inderdaad niet onder de toepassing van artikel 39 van het KB vallen en dit in tegenstelling tot personen die veroordeeld zijn tot een andere straf en die die straf uitvoeren door middel van een elektronische enkelband. De personen die onderworpen zijn aan het elektronisch toezicht als autonome straf worden niet geholpen door de FOD Justitie, want ze zijn niet ingeschreven op de rol van de strafinrichting en ze kunnen dus het leefloon ontvangen.
Er moet dus een onderscheid worden gemaakt tussen twee situaties:
In het geval dat de straf onder elektronisch toezicht een wijze van tenuitvoerlegging van de straf is en de persoon bijgevolg op de rol van de strafinrichting ingeschreven blijft, wordt de betaling van het leefloon opgeschort. Tijdens deze periode ontvangt de persoon dus geen leefloon.
Indien de straf onder elektronisch toezicht een autonome straf betreft, is de persoon niet op de rol van de strafinrichting ingeschreven en kan hij dus het leefloon ontvangen, indien hij echter voldoet aan de toekenningsvoorwaarden.
-
Heeft iemand die langer dan een maand in het buitenland verblijft, recht op een leefloon? Indien een leefloongerechtigde langer dan een maand in het buitenland verblijft, wordt de betaling van het leefloon in principe geschorst.
Het OCMW kan evenwel beslissen om de betaling van het leefloon verder te zetten wegens uitzonderlijke omstandigheden die dit buitenlands verblijf wettigen. -
Wat zijn de gevolgen als een leefloonbegunstigde langer dan een maand in het buitenland verblijft zonder het OCMW hierover op voorhand te informeren? In principe moet een leefloonbegunstigde die langer dan één maand in het buitenland wil verblijven, het OCMW hiervan vóór zijn vertrek in kennis stellen.
Als een leefloonbegunstigde langer dan één maand in het buitenland verblijft zonder het OCMW hiervan op de hoogte te brengen, wordt de uitbetaling van het leefloon geschorst na het verstrijken van de eerste maand van verblijf in het buitenland tenzij de Raad voor Maatschappelijk Welzijn oordeelt dat uitzonderlijke omstandigheden dit verblijf rechtvaardigen.
Tijdens de 1ste maand van het verblijf in het buitenland behoudt de leefloonbegunstigde het leefloon. -
Mag een leefloonbegunstigde langer dan een maand in het buitenland verblijven? Een leefloonbegunstigde die langer dan één maand in het buitenland wil verblijven, moet het OCMW hiervan vóór zijn vertrek op de hoogte brengen. Hij moet aan het OCMW de reden van het verblijf opgeven en de duur ervan. Als een leefloonbegunstigde langer dan één maand in het buitenland verblijft, kan dit gevolgen hebben voor de betaling van zijn leefloon. -
Heeft iemand die in de gevangenis verblijft, recht op een leefloon? Neen, zolang iemand op de rol van de strafinrichting is ingeschreven, heeft hij geen recht op een leefloon.
-
Moet er voor de berekening van het leefloon rekening gehouden worden met de studiebeurs die de betrokkene ontvangt? Neen. Voor de berekening van het leefloon is de studiebeurs vrijgesteld als bestaansmiddel en moet bijgevolg niet in aanmerking worden genomen.
Deze vrijstelling geldt zowel in het geval dat de student de aanvrager is en de studiebeurs zelf ontvangt, als in het geval de ouders de aanvrager zijn en de studiebeurs ten gunste van de student ontvangen.
Referenties:
Artikel 22, § 1, van het koninklijk besluit van 12 juli 2002 houdende het algemeen reglement betreffende het recht op maatschappelijke integratiejk -
Moet er voor de berekening van het leefloon rekening gehouden worden met de studiebeurs die de betrokkene ontvangt? er zijn 4 verschillende mogelijkheden:
- het OCMW moet integraal rekening houden met de inkomsten van de echtgenoot of levenspartner als de betrokkene gerechtigd is op een leefloon categorie 3 (persoon die samenwoont met een gezin te zijnen laste)
- het OCMW moet rekening houden met de inkomsten van de echtgenoot of levenspartner boven het bedrag van categorie 1 (samenwonende) als de betrokkene gerechtigd is op een leefloon categorie 1
- het OCMW kan (geheel of gedeeltelijk) rekening houden met de inkomsten van de ouders of de kinderen boven het bedrag van categorie 1 als de betrokkene samenwoont met deze mensen
- in alle andere gevallen mag het OCMW geen rekening houden met de inkomsten van de personen waarmee de betrokkene samenwoont
Referentie:
Artikel 34 van het koninklijk besluit van 11 juli 2002 houdende het algemeen reglement betreffende het recht op maatschappelijke integratie -
Hebben studenten die werken recht op de vrijstelling sociaal-professionele integratie (SPI)? Ja. Het bedrag van de vrijstelling varieert naargelang de student al dan niet geniet van een studiebeurs. Zo geniet momenteel (01/01/2018) een student zonder studiebeurs van een maandelijkse vrijstelling van 264,13 € en een student met studiebeurs van een maandelijkse vrijstelling van 73,67 €.
Referenties: Artikel 35§2 van het koninklijk besluit van 11 juli 2002 houdende het algemeen reglement betreffende het recht op maatschappelijke integratie
-
Mag het OCMW afzien van de terugvordering van leefloon bij onderhoudsplichtigen van jongeren komende uit een voorziening van Bijzondere Jeugdbijstand ? In bepaalde gevallen kan het centrum bij individuele beslissing om redenen van billijkheid afzien van de terugvordering van het leefloon bij onderhoudsplichtigen.
Dit kan bijvoorbeeld in het geval van een ernstig verstoorde relatie tussen de betrokkene en de onderhoudsplichtigen met het gevaar dat deze niet meer hersteld zal geraken.
Voor jongeren geplaatst in een voorziening van Bijzondere Jeugdzorg of komende uit een dergelijke voorziening, vormt de plaatsing op zich een voldoende vermoeden dat de relatie ernstig is verstoord. Het onderzoek kan in deze gevallen dan ook beperkt blijven tot het nagaan van de plaatsing zelf.
-
Kunnen jongeren, komende uit een voorziening van Bijzondere Jeugdbijstand, die besluiten samen te wonen in een vorm van co-housing, beschouwd worden als alleenstaande? Onder samenwoning wordt verstaan dat personen onder hetzelfde dak wonen en hun huishoudelijke aangelegenheden hoofdzakelijk gemeenschappelijk regelen. De wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie voorziet dat de beslissing of een aanvrager van het leefloon als ‘samenwonende’ dan wel als ‘alleenstaande’ dient te worden beschouwd, gebaseerd is op een sociaal onderzoek van de feitelijke situatie. Er werd niet geopteerd om voor alle samenlevingsvormen (co-housing, mantelzorg, ed..) a priori te bepalen tot welke categorie deze samenlevingsvorm behoort. Er zijn nog studies lopende of de regelgeving aangepast moet worden aan de nieuwe samenlevingsvormen. In de huidige regelgeving behoort het tot de taak van het OCMW aan de hand van het sociaal onderzoek uit te maken welke categorie de feitelijke situatie het meest benadert.
Een aanvrager van het leefloon kan co-housen en na sociaal onderzoek kan het OCMW toch beslissen dat deze uit de samenwoning geen economisch-financieel voordeel haalt en dus categorie ‘alleenstaande’ toekennen.
Studies
-
Wegwijs in het leefloon
BrochuresHet leefloon is één van de vormen van het recht op maatschappelijke integratie. Het is een minimuminkomen voor de mensen die over onvoldoende bestaansmiddelen beschikken. ...
-
Wegwijs in het beroep tegen een OCMW-beslissing
BrochuresHet OCMW neemt een beslissing. Je gaat niet akkoord. Wat moet je doen? Als er geen akkoord kan bekomen worden tussen je standpunt en dit van het OCMW dan kan je daar tegenin gaan. Je hebt recht om gehoord te worden, of in beroep te gaan. De wegwijs in de beroepsprocedure verduidelijkt welke stappen je kan ondernemen. ...
Wetgeving
-
Omzendbrief van 16 juni 2023 inzake de welvaartaanpassing - verhoging van de basisbedragen bedoeld in artikel 14, § 1 van de Wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie - 1 juli 2023
Omzendbrieven -
Omzendbrief van 7 oktober 2022 betreffende de beroepsinkomsten - update 20 december 2022
Omzendbrieven -
Omzendbrief van 9 december 2022 inzake de verhoging van de basisbedragen bedoeld in artikel 14, § 1 van de Wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie op 1 januari 2023
Omzendbrieven -
Omzendbrief van 29 november 2022 inzake de aanpassing van de bedragen die tot de federale wetgeving met betrekking tot het maatschappelijk welzijn behoren, op 1 december 2022
Omzendbrieven -
Omzendbrief van 31 oktober 2022 inzake de aanpassing van de bedragen die tot de federale wetgeving met betrekking tot het maatschappelijk welzijn behoren, op 1 november 2022
Omzendbrieven -
Omzendbrief inzake de aanpassing van de bedragen die tot de federale wetgeving met betrekking tot het maatschappelijk welzijn behoren, op 1 augustus 2022
Omzendbrieven -
Omzendbrief van 29 april 2022 inzake de aanpassing van de bedragen die tot de federale wetgeving met betrekking tot het maatschappelijk welzijn behoren, op 1 mei 2022
Omzendbrieven -
Wet van 26 mei 2002 betreffende het Recht op Maatschappelijke Integratie - bijwerking 1 maart 2020
Loi -
Omzendbrief inzake de aanpassing van de bedragen die tot de federale wetgeving met betrekking tot het maatschappelijk welzijn behoren, op 1 maart 2020
Omzendbrieven -
Omzendbrief inzake welvaartsaanpassing – verhoging van de basisbedragen bedoeld in artikel 14, § 1, van de Wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie – 1 januari 2020
Omzendbrieven -
Omzendbrief inzake welvaartsaanpassing – verhoging van de basisbedragen bedoeld in artikel 14, § 1 van de Wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie – 1 juli 2019
Omzendbrieven -
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijke besluit van 3 september 2004 tot verhoging van de bedragen van het leefloon
Koninklijke besluiten -
Omzendbrief inzake de aanpassing van de bedragen die tot de federale wetgeving met betrekking tot het maatschappelijk welzijn behoren, op 1 september 2018
Omzendbrieven -
Omzendbrief betreffende de verhoging van de basisbedragen van het leefloon en betreffende de verhoging van de toelage toegekend aan de OCMW's als tussenkomst in de personeelskosten
Omzendbrieven -
Koninklijk besluit tot wijziging van de koninklijke besluiten tot verhoging van de bedragen van het leefloon en tot verhoging van de toelage verleend aan het OCMW als tegemoetkoming in de personeelskosten
Koninklijke besluiten -
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 3 september 2004 tot verhoging van de bedragen van het leefloon
Koninklijke besluiten -
Omzendbrief inzake de aanpassing van de bedragen die tot de federale wetgeving met betrekking tot het maatschappelijk welzijn behoren, op 1 juni 2017
Omzendbrieven -
Omzendbrief inzake de aanpassing van de bedragen die tot de federale wetgeving met betrekking tot het maatschappelijk welzijn behoren, op 1 juni 2016
Omzendbrieven -
Verhoging van de basisbedragen bedoeld in artikel 14, § 1 van de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie - 1 april 2016
Omzendbrieven -
Aanpassing van de bedragen die tot de federale wetgeving m.b.t. maatschappelijk welzijn behoren op 1/02/2012
Omzendbrieven -
Indexering van de bedragen vanaf 1 september 2010
Omzendbrieven -
Aanpassing van de basisbedragen van het leefloon vanaf 1 juni 2009
Omzendbrieven -
Verhoging van basisbedragen bedoeld in art.14, § 1, v/d wet van 26/5/'02 m.b.t. recht op maatschappelijke integratie; en de aanpassing van de bedragen die tot de federale wetgeving m.b.t. het maatschappelijk welzijn behoren, op 1/1/'08
Omzendbrieven -
Verhoging van de basisbedragen bedoeld in artikel 14, § 1, van de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie
Omzendbrieven -
Gevolgen van het arrest nr. 123/2006 van het Arbitragehof van 28 juli 2006 dat de gedeeltelijke vernietiging van artikel 68quinquies van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn en van artikel 14, § 1, 3
Omzendbrieven -
KB tot opheffing van het KB van 9 februari 1999 genomen tot uitvoering van artikel 2, par. 5, eerste lid, van de wet van 7 augustus 1974 tot instelling van het recht op een bestaansminimum
Koninklijke besluiten